Author Archive

In Memoriam, Otto Fritz

Posted by on maandag, 11 november, 2024

Vandaag nemen we afscheid van Otto, een dierbaar mens die veel levens heeft geraakt, waaronder zeker ook de onze. Otto was voor velen meer dan alleen een vriend – hij was een bron van warmte en onvoorwaardelijke steun. Wat begon als een bijzondere ontmoeting, toen Thea, toen al een goede vriendin van Janet en mij, opeens een scharrel had, een nieuwe liefde, Otto.  Dit groeide voor ons al snel uit tot een van de meest waardevolle vriendschappen die we konden koesteren.

Met zijn unieke Otto-humor en zijn oprechte, warme persoonlijkheid wist hij zelfs op de zwaarste momenten een glimlach te toveren op de gezichten van de mensen om hem heen. Hij werd dan ook treffend omschreven als: ‘Een grote knuffelbeer, je moet hem alleen niet kwaad maken.”

Onze herinneringen aan Otto zijn een aaneenschakeling van momenten vol gezelligheid: de spontane BBQ’en, weekendjes weg, etentjes, verjaardagen en van die zomaar ontmoetingen waarbij zijn aanwezigheid de kamer altijd vulde met warmte en plezier. Tijdens een van deze weekendjes weg met vrienden ontstond ook zijn iconische uitspraak: “Ik zal je in de Muze gooien” – een zin die inmiddels bijna legendarisch is en die ons telkens weer doet glimlachen en ons laat herinneren aan de mooie weekendjes. Of de keer dat hij tijdens een etentje bij de Wok door Mitchell per ongeluk een paar biertjes over zich heen kreeg – niet in zijn glas, maar in zijn nek! Otto kon er na de eerste schrik wel de humor van inzien en lachte er hartelijk om. Nu we de Wok toch aangehaald hebben, ook het eten bij de Wok van slakken was iets waar Otto wel raad mee wist. Hoewel ze bekendstaan om hun traagheid, waren ze bij hem zo verdwenen.Maar Otto was veel meer dan alleen een bron van gezelligheid.

Het werken als vrachtwagenchauffeur was zijn ware roeping, en wanneer hij begon te vertellen over zijn vak, kwam hij helemaal tot leven. Zijn ogen begonnen te glinsteren, en een brede glimlach verscheen op zijn gezicht. Zijn passie werkte aanstekelijk. Iedereen die naar hem luisterde, voelde diezelfde drang om vrijheid en avontuur te proeven. Otto sprak met zo’n warmte en enthousiasme dat je zijn liefde voor het vak haast kon voelen. Het was niet zomaar werk voor hem; het was een levensstijl die hij koesterde en met plezier deelde met iedereen die het wilde horen.

Otto stond bij ons bekend om zijn enorme hart en zijn onvoorwaardelijke inzet voor anderen. Zijn spontaniteit en de oprechte passie waarmee hij zich inzette voor de mensen om hem heen, maakten hem tot een rots waarop iedereen kon leunen. Niet alleen binnen onze eigen kring, maar ook in de bredere vriendengroep was hij de persoon bij wie je altijd terecht kon. Otto was er altijd, gedreven door de passie om voor anderen klaar te staan – zonder voorwaarden en met een warmte die hij vanzelfsprekend vond.

Otto gaf zichzelf altijd volledig. Zijn levensmotto leek simpel: geniet van de kleine dingen, en geef waar je kunt. Hij gaf ons zoveel vreugde en vriendschap, dingen die we nu koesteren als een kostbaar geschenk. Met een luisterend oor en wijze raad stond hij altijd klaar om iedereen te helpen. We zullen Otto dan ook herinneren als een bron van kracht en liefde, iemand die zijn eigen licht scheen en dat gul deelde met iedereen om hem heen.

Hoewel hij nu niet meer bij ons is, leeft zijn geest voort in onze herinneringen en in de levens die hij heeft geraakt. Zijn nalatenschap blijft bestaan in de mooie momenten die we samen deelden en in de vreugde die hij ons bracht.

Otto. Bedankt voor alles wat je ons hebt gegeven. Je blijft voor altijd, hierbij ook sprekend namens onze vriendengroep en verdere aanhang, in ons hart. We zullen je niet vergeten. Goede reis, vriend.

Ik ben met stomheid geslagen!

Posted by on donderdag, 24 oktober, 2024

Er zijn van die momenten in het leven waarop je denkt: “Dit kan niet waar zijn.”

Je zit in een vergadering, je kijkt om je heen en iedereen knikt instemmend terwijl je hersenen overuren draaien om de onvermijdelijke ramp die zich voor je ogen afspeelt, te ontwarren. “Zie ik dit nu goed?” vraag je je af. Ja, je ziet het goed. Je ziet de Titanic op volle snelheid afvaren op de ijsberg, en iedereen in het team zit te overleggen over welke kleur de reddingsboeien moeten krijgen.

Je wilt schreeuwen: “Het gaat fout! We zitten in de problemen! Stop met praten over die kleurcodes en kijk naar de horizon!”

Maar natuurlijk doe je dat niet. Want dat hoort niet, en bovendien is het niet erg tactisch om in een ruimte vol collega’s een alarmsignaal te slaan terwijl zij net tot consensus zijn gekomen over de PowerPoint templates. In plaats daarvan probeer je jezelf gerust te stellen: “Misschien ben ik gewoon te negatief. Misschien zien zij iets dat ik niet zie.” Maar dan hoor je iemand enthousiast zeggen: “We moeten meer gestructureerd werken,” en je beseft dat je gelijk hebt: er staat ons een ramp te wachten.

Hoe kom je in vredesnaam in zo’n situatie terecht? Nou, het begint altijd met een goed idee. Iemand heeft een briljant plan. “Laten we de hele organisatie ‘herstructureren’ en werken volgens een ‘nieuwe visie’. Dat zal de boel zeker verbeteren!” En jij, als de nuchtere, realistische werknemer, probeert te vragen: “Maar wat gebeurt er met het budget? En de mensen die al jaren volgens een ander systeem werken?” Die vragen worden uiteraard vakkundig genegeerd. Het woord “herstructureren” heeft namelijk een magische kracht: het creëert een luchtbel waar binnen de gewone wetten van logica en oorzaak-gevolg niet meer gelden.

Dan begint het echte werk. Je moet natuurlijk het hele personeel “meenemen in de nieuwe visie”. Dit betekent eindeloze presentaties vol met vage termen als “synergie”, “stroomlijnen”, en, mijn persoonlijke favoriet, “proactieve communicatie”. Niemand begrijpt eigenlijk wat dat allemaal betekent, maar iedereen knikt toch, want dat is wat je doet tijdens zulke vergaderingen. Je hebt geen idee of dit tot iets concreets zal leiden, maar er wordt enthousiast gesproken over het “boosten van de KPI’s”.

En nu zit je in die vergadering, de plek waar alles samenkomt. Dit is het moment waarop de eerste breuklijnen zichtbaar worden. Je ziet managers optimistisch presenteren hoe alles binnen drie maanden operationeel zal zijn, en je weet diep van binnen: “Dit wordt niks.” Het nieuwe systeem is veel te ingewikkeld, er is geen rekening gehouden met de werkdruk van het personeel, en oh ja, het budget is niet eens toereikend om de basis op orde te krijgen.

En toch, hier zitten we, terwijl iemand met een laserpointer enthousiast naar een grafiek wijst. “Zien jullie die stijgende lijn? Dat is waar we naartoe gaan!”

Op dat punt vraag je jezelf af: “Hoe ga ik hiermee om? Hoe word ik oké met deze situatie terwijl ik het naderende onheil al kan zien?” Nou, de eerste stap is accepteren dat je soms gewoon een bijrol hebt in een tragikomedie En sta je machteloos toe te kijken terwijl de gebeurtenissen zich voltrekken.

Het helpt om jezelf voor te stellen als een toeschouwer in een absurd toneelstuk. Zo wordt de situatie tenminste vermakelijk. Je kunt gaan zitten en genieten van het spektakel, wetende dat jouw waarschuwende stem geen gehoor zal vinden.

Daarnaast ontwikkel je een soort zen-houding. Je leert je focus te verleggen. Laat ze maar lekker in hun cirkeltjes draaien, denk je. Jij doet je werk zo goed als je kunt, en wanneer de puinhopen uiteindelijk zichtbaar worden, kun je altijd zeggen: “Ik had het nog zo gezegd.” Dat moment van stille triomf, wanneer alles in duigen valt en jij gelijk blijkt te hebben, is misschien wel de grootste beloning die je kunt krijgen.

Het mooiste aan dit alles? Als je geluk hebt, komt er binnen zes maanden weer een nieuwe herstructurering aan, en begint het hele circus opnieuw. Want als er iets is waar managementteams goed in zijn, dan is het wel het bedenken van oplossingen voor problemen die ze zelf hebben gecreëerd. En jij? Jij zit rustig aan de zijlijn, glimlachend, met je koffie in de hand.

Gedachten die niet stilstaan

Posted by on vrijdag, 13 september, 2024

Mijn handen hangen boven het toetsenbord, rusteloos, terwijl de zon door het raam schijnt. Buiten beweegt alles, maar binnen is het stil. Alsof de wereld wacht op die ene zin die alles in gang zet. Schrijven is niet simpel, het is zoeken. Alsof ik met een kaars door donkere gangen dwaal, op zoek naar een deur die misschien niet eens bestaat. En als ik hem eindelijk vind, opent hij naar een kamer vol nieuwe vragen. Elk verhaal groeit, zoekt z’n eigen weg, kronkelt waar ik niet had gedacht te gaan.

Je zou denken dat verhalen zichzelf aandienen, dat ze simpelweg naar je toe komen. Maar dat gebeurt zelden. Ze sluimeren ergens, ver weg. Soms zijn ze er ineens, door een geur op straat, een gesprek, een oude foto. Dan flitst er een vonkje op, maar net zo snel dooft het weer. Soms blijft het vlammetje branden, maar vaak verdwijnt het voordat ik iets vast kan leggen.

Er zijn momenten dat ik terugdenk aan vroeger, aan een ander leven. Niet dat ik veel ouder ben geworden, de tijd gaat wel, maar vanbinnen ben ik nog dezelfde.

Ik schreef niet om gelezen te worden, maar om te blijven bestaan. Elk verhaal is een poging om een moment vast te houden, om iets van mezelf op papier te zetten, zodat het niet verloren zou gaan. En nu? Schrijf ik nog om die reden? De wereld om me heen verandert, mensen komen en gaan, maar in mijn verhalen blijven ze. Namen, gezichten, momenten die voor anderen al vervaagd zijn, leven verder op papier. Misschien is dat de kern van schrijven: iets vasthouden wat anders verdwijnt.

Er is altijd die vraag: schrijf ik voor mezelf, of voor iemand anders? Het lijkt eenvoudig, maar het is dat zelden. In de eenzaamheid van het schrijven spreek ik met mezelf. Maar zodra de woorden de wereld in gaan, hoop ik dat iemand ze leest. Dat iemand dezelfde deuren opent die ik ooit vond. Schrijven is niet alleen jezelf horen, maar ook hopen dat je gehoord wordt.

Misschien is dat wat ik nu voel, die drang om een boek te schrijven. Niet omdat de wereld op mijn woorden wacht, maar omdat er iets in mij is dat gedeeld wil worden. Er zijn zoveel momenten die ik met me meedraag. De vraag is niet langer of ik ze moet opschrijven, maar hoe ik het níet kan doen. Schrijven is een noodzaak geworden. Elke zin is een brug tussen toen en nu, tussen wat was en wat is.

En toch, zelfs in de meest persoonlijke verhalen, hoop ik op die ene lezer die zich erin herkent. Dat is het wonder van woorden. Ze ontstaan in één hoofd, maar kunnen in een ander leven. Misschien herkent iemand zich in een herinnering of gevoel, iets dat hij zelf niet onder woorden kon brengen. Dat is het mooiste wat een schrijver kan overkomen: niet de lof voor vorm of stijl, maar dat iemand in jouw verhaal iets van zichzelf vindt.

Dus ja, ik kan hier wel een boek over schrijven. Misschien doe ik dat ooit. Misschien blijft het bij losse flarden, gedachten die samen toch een geheel vormen. Of misschien wordt het een echt verhaal, van begin tot eind. Wat het ook wordt, het komt voort uit diezelfde drang: de noodzaak om te schrijven, te delen, te zoeken naar de juiste woorden. En misschien leest iemand het. Misschien niet. Dat is niet aan mij. Ik hoef alleen maar te blijven schrijven. Want uiteindelijk is dat wat me voortdrijft: het verlangen om in de stilte mijn stem te vinden en die, hoe zacht ook, te laten weerklinken in de wereld.

En toch blijft dan de vraag: zit iemand hierop te wachten?

Die vraag, zo eenvoudig, en toch zo ingewikkeld: “Zit iemand hierop te wachten?” Het is de kern van mijn strijd. Tussen de behoefte om te vertellen en de onzekerheid of iemand wil luisteren. Maar wat ik heb ontdekt, is dat het schrijven niet draait om het publiek. Het is het proces zelf: het vastleggen van gedachten, van momenten die anders verdwijnen.

Dus ja, misschien komt er een boek. Misschien niet omdat de wereld erop wacht, maar omdat iemand, ergens, zich herkent in mijn woorden. Of dat nu één persoon is, of honderd.

Misschien wacht de wereld niet, maar iemand wel. En dat maakt het de moeite waard.

25 jaar werkzaam in de ICT

Posted by on maandag, 19 augustus, 2024

Het kloppende hart dat niemand ziet.

De afgelopen 25 jaar heb ik een unieke reis gemaakt door de fascinerende wereld van de ICT, specifiek binnen de ziekenhuissector. Het is een wereld die vaak onzichtbaar blijft voor de buitenwereld, maar die onmiskenbaar cruciaal is voor de dagelijkse werking van een ziekenhuis. Naarmate de jaren verstrijken, realiseer ik me steeds meer dat ICT in een ziekenhuis op vele manieren lijkt op het hart van een menselijk lichaam: zolang het soepel functioneert, gaat alles zijn gangetje. Maar zodra er iets misgaat, ontstaat er direct een gevoel van paniek en urgentie.

ICT in een ziekenhuis beslaat een breed scala aan systemen en applicaties, variërend van elektronische patiëntendossiers tot medische apparatuur die in real-time data naar de centrale systemen stuurt. Deze data is van vitaal belang voor artsen en verpleegkundigen om snelle en nauwkeurige beslissingen te kunnen nemen. Al deze systemen zijn verbonden via een complex netwerk dat 24/7 operationeel moet zijn. Dit netwerk is het kloppende hart van het ziekenhuis, constant pulserend, ervoor zorgend dat vitale informatie tijdig en veilig op de juiste plekken terechtkomt.

Zolang alles functioneert zoals het hoort, valt het niemand op. Het is een onzichtbare kracht, altijd aanwezig, maar zelden erkend.

Er zijn geen schouderklopjes of lofzangen voor de ICT-afdeling wanneer alles vlekkeloos verloopt. En dat hoeft ook niet, want het betekent dat het ziekenhuis zijn primaire taken kan uitvoeren: patiënten behandelen, levens redden, en medische zorg van het hoogste niveau bieden. Net zoals een gezond hart zijn werk stil en zonder problemen doet, functioneert de ICT in de achtergrond, onzichtbaar maar essentieel. Elke seconde dat onze systemen ononderbroken draaien, draagt bij aan het welzijn van patiënten en de effectiviteit van de zorgverleners.

Toch zijn er momenten waarop dit kloppende hart even hapert, een storing, een systeem dat uitvalt, of een server die crasht. Het ziekenhuis komt dan onmiddellijk in actie. Medewerkers kunnen geen patiëntgegevens inzien, operaties moeten mogelijk worden uitgesteld, en de frustratie onder artsen en verpleegkundigen stijgt snel. De onzichtbare motor die het hele ziekenhuis draaiende houdt, wordt plotseling het middelpunt van de aandacht.

Deze momenten zijn hectisch, stressvol, en vereisen onmiddellijke actie en oplossingsgericht denken. De ICT-afdeling wordt binnen enkele ogenblikken het epicentrum van het ziekenhuis. Iedereen kijkt naar ons om het probleem zo snel mogelijk op te lossen, zodat de zorg zonder onderbrekingen kan doorgaan. In deze momenten wordt de kritieke rol van de ICT pijnlijk duidelijk, niet alleen voor ons als specialisten, maar voor het hele ziekenhuis. Het besef dat we de ruggengraat van de dagelijkse operaties vormen, geeft een enorme verantwoordelijkheid maar ook een diepe voldoening.

Na 25 jaar in deze rol heb ik geleerd om de stilte en de rust te waarderen wanneer alles werkt zoals het hoort. Die stilte is een teken dat we ons werk goed doen. Maar ik heb ook geleerd dat deze stilte ons niet moet laten vergeten hoe belangrijk onze rol is. Het hart van het ziekenhuis mag dan onzichtbaar zijn, maar het is de levensader die alles mogelijk maakt. Elke keer dat we een storing voorkomen of een probleem oplossen, dragen we bij aan de missie van het ziekenhuis: het bieden van optimale zorg.

In deze reflectie wil ik ook mijn diepe dankbaarheid uitspreken naar al mijn huidige en vorige collega’s. Zonder hun inzet, samenwerking en expertise zou het onmogelijk zijn geweest om de uitdagingen van de afgelopen 25 jaar succesvol het hoofd te bieden. Samen hebben we een verschil gemaakt, vaak in stilte, maar altijd met een onwrikbaar commitment aan het welzijn van de patiënten en de continuïteit van de zorg.

Ik ben trots op het werk dat we doen, ook al zien velen het niet. Want ik weet dat, net zoals een goed functionerend hart essentieel is voor het leven, onze ICT-systemen essentieel zijn voor de werking van het ziekenhuis. En op die zeldzame momenten dat het hart even hapert, weet ik dat we klaarstaan om het weer aan de praat te krijgen, zodat het ziekenhuis kan blijven doen waar het het beste in is: zorg bieden aan hen die het nodig hebben.

Het is een verantwoordelijkheid die ik met eer draag, en een rol die ik met trots vervul. De afgelopen 25 jaar waren een reis van toewijding, innovatie, en het besef dat hoewel we onzichtbaar zijn, onze impact diep voelbaar is in elk aspect van de zorg.

Wat is mijn wachtwoord ook alweer?

Posted by on dinsdag, 6 augustus, 2024

Ah, de eeuwige vraag die ons allen plaagt in dit digitale tijdperk: “Wat is mijn wachtwoord ook alweer?” De moderne mens heeft een overvloed aan wachtwoorden nodig om toegang te krijgen tot zijn of haar online domein, variërend van e-mailaccounts tot social media en bankzaken. Het lijkt soms wel een sport om al deze combinaties van letters, cijfers en symbolen te onthouden. En dan hebben we het nog niet eens over die vervelende vereisten: minstens één hoofdletter, een speciaal teken, en een cijfer.

Dus, daar zit je dan, starend naar dat kleine invoerveldje op je scherm, je hersenen krakend in een wanhopige poging om je te herinneren of je het wachtwoord van je e-mailaccount hebt ingesteld als “P@ssw0rd123!” of toch “123!P@ssw0rd”. De gedachte aan een wachtwoordmanager schiet misschien door je hoofd, maar je beseft al snel dat je het hoofdwachtwoord daarvan óók vergeten bent.

Haal dan diep adem. Op zo’n moment is het misschien tijd om een stap terug te doen en even diep adem te halen. Sluit je ogen, adem in door je neus en voel hoe je longen zich vullen met frisse lucht. Adem dan langzaam uit door je mond, en voel hoe de spanning van je schouders glijdt. Herhaal dit een paar keer. Een simpele ademhalingsoefening kan wonderen doen om je geest te kalmeren en je focus terug te brengen.

Nu je weer een beetje tot jezelf bent gekomen, waarom niet genieten van een klein geluksmomentje? Denk aan iets wat je blij maakt: een warme kop koffie op een regenachtige ochtend, de lach van een geliefde, of misschien gewoon de zon die door de ramen schijnt. Deze momenten van puur geluk kunnen je humeur verbeteren en je geest verfrissen. Het is opmerkelijk hoe zoiets kleins je hele dag kan veranderen.

En dan, als bij toverslag, komt het antwoord misschien ineens in je op. Je vingers vliegen over het toetsenbord en voilà, je bent weer ingelogd! Soms is het loslaten van de zoektocht naar het antwoord precies wat je nodig hebt om het te vinden. Je hersenen werken vaak het beste als ze niet onder druk staan, en door even afstand te nemen en te ontspannen, kan het antwoord zich vanzelf aandienen.

Dus de volgende keer dat je worstelt met die verdomde wachtwoorden, onthoud dan: haal diep adem, geniet van een geluksmomentje, en wie weet, misschien komt het antwoord dan vanzelf. En als het echt niet lukt, kun je altijd nog een post-it naast je computer plakken. Maar hé, dat blijft tussen ons!

Geen probleem, we fixen het wel!

Posted by on vrijdag, 12 juli, 2024

De fascinerende wereld van de ICT-afdeling van het ziekenhuis, waar strategieën en tactieken schitteren als sterren aan de hemel en technologische wonderen het dagelijkse leven verrijken. Hier werken de ICT-superhelden van het ziekenhuis, die zonder capes maar met veel kabels ervoor zorgen dat alles op rolletjes loopt. Van netwerkbeheer tot support, deze afdeling is de motor die de digitale omgeving soepel laat draaien. Dankzij hun inspanningen krijgen onze patiënten de best mogelijke zorg in een steeds veranderende digitale wereld. Het is alsof ze constant jongleren met laptops, servers en een constante stroom van vragen en verzoeken, terwijl ze glimlachend roepen: “Geen probleem, we fixen het wel!”

Op tactisch niveau houden de helden van de ICT-afdeling zich bezig met de dagelijkse operaties van het ziekenhuis. Ze zorgen ervoor dat de systemen soepel draaien, dat de netwerken veilig zijn en dat alle gebruikers toegang hebben tot de nodige informatie en applicaties. Dit omvat het monitoren van de netwerkprestaties, het oplossen van storingen en het implementeren van nieuwe technologieën om de efficiëntie te verbeteren. Terwijl ze tactisch allerlei digitale brandjes blussen, plannen ze tegelijkertijd hun volgende strategische zet.

Het ziekenhuis van vandaag is een plek waar elke printerstoring als een nationale noodsituatie wordt beschouwd en waar de wifi-verbinding belangrijker lijkt te zijn dan zuurstof voor de patiënten. In deze wonderlijke wereld van geavanceerde medische technologieën en digitale gezondheidszorg, wie heeft er nog tijd om na te denken over zoiets onbeduidends als organisatie?

Stel je voor: je hebt net een spoedoperatie voltooid en je haast je naar de afdeling radiologie, alleen om te ontdekken dat de printer een paperjam heeft. Je hoort iemand zeggen: “Code blauw! Printer down!” Terwijl verpleegkundigen en artsen over de gangen rennen, is de echte held de IT-specialist die de wifi-netwerken draaiende houdt. Het is een plek waar patiënten op zuurstoftanks wachten, maar hemel helpt je als de wifi uitvalt – want hoe moet je anders je laatste seizoen van je favoriete serie bekijken tijdens het herstel? Terwijl chirurgen met robots opereren en AI-diagnoses worden gesteld, blijft de chaos van de organisatie een mysterieus avontuur dat niemand echt wil aangaan.

Laten we eens kijken naar de gevolgen van deze focus op tactiek en strategie, en het verwaarlozen van de rommelige, minder glamoureuze organisatorische kant van de ICT-afdeling. Als je alleen maar bezig bent met het smeden van grootse plannen en strategieën, loop je het risico te vergeten dat iemand de servers moet onderhouden en de koffiezetapparaten moet resetten als ze weer eens eigenwijs zijn. De rommelige details, zoals het updaten van software en het beheren van wachtwoorden, lijken misschien niet zo spannend als het bedenken van de volgende grote innovatie, maar zonder deze taken stort de hele ICT-afdeling als een kaartenhuis in elkaar. Dus, terwijl je je meesterbrein laat schitteren met briljante ideeën, vergeet dan niet de onbezongen helden die ervoor zorgen dat het systeem blijft draaien – want zonder hen is die strategie helemaal niets waard.

Laten we het nu hebben over de chaos die ontstaat wanneer we de nieuwste gadgets proberen te implementeren. Dit botst natuurlijk flink met de strategische visie om meer subsidies binnen te halen voor nog meer gadgets. Want wie heeft er nu tijd om na te denken over hoe al die gadgets eigenlijk samen moeten werken? Zolang we maar kunnen pronken met onze glimmende nieuwe speeltjes, toch? En dan heb ik het nog niet eens over de momenten waarop we halverwege de installatie ontdekken dat we eigenlijk geen idee hebben hoe dat ding werkt. Maar hé, als het maar blinkt en piept, zijn we tevreden!

En laten we de interne politiek niet vergeten, waar elke afdeling strijdt om een stukje van de ICT-taart. De operatiekamer wil een supersnelle internetverbinding zodat ze live kunnen streamen hoe ze een blindedarm verwijderen, terwijl de administratie aandringt op een upgrade van het archiveringssysteem omdat ze de laatste keer dat ze een dossier moesten opzoeken bijna een hernia kregen. Maar wie heeft er tijd om al die belangen te balanceren? Laten we gewoon nog een paar consultants inhuren en hopen dat zij het oplossen.

Oh, en laten we vooral het onderhoud niet vergeten. Terwijl de strategen zich buigen over hun plannen voor de toekomst, zitten de tactici vast in een eindeloze lus van updates, patches en systeemfouten. Maar ach, wie maakt zich druk om stabiliteit en betrouwbaarheid als je ook gewoon een app kunt ontwikkelen die patiënten vertelt hoeveel calorieën ze verbranden tijdens het wachten op een afspraak?

Dus daar heb je het, de verbluffende gevolgen van een gerichte aanpak van tactische en strategische ICT-dienstverlening binnen een ziekenhuis. Wanneer de focus uitsluitend gericht is op technologie en strategie, kan de organisatorische kant vaak vergeten worden. Dit kan leiden tot een situatie waarin de meest geavanceerde systemen worden geïmplementeerd zonder voldoende aandacht te besteden aan de processen, training en acceptatie binnen de organisatie.

Het is verleidelijk om te denken dat het enige wat telt de aanschaf van de nieuwste gadgets en het oplossen van technische problemen is. Echter, het echte succes ligt in het creëren van een goed geoliede machine waarin technologie en organisatie hand in hand gaan. Want te midden van de constante stroom van technologische innovaties en uitdagingen, is het de organisatie die de ruggengraat vormt van een effectieve en duurzame digitale transformatie.

Laten we dus niet als een stel enthousiaste, maar onvoorbereide pubers in de wereld van technologische oplossingen duiken, zonder eerst de fundamenten van organisatorische efficiëntie te verstevigen. De chaos omarmen als een onvermijdelijk bijproduct van vooruitgang? Laten we kiezen voor een harmonieuze organisatie waarbij technologie, strategie en organisatie elkaar de hand reiken. Want alleen dan kunnen we met een gerust hart zeggen dat we klaar zijn voor wat de toekomst ook mag brengen, inclusief vliegende auto’s en robot butlers.

Ponjo, leef je nog?

Posted by on maandag, 6 mei, 2024

Ponjo is een schrijver, maar niet zomaar een schrijver. Ponjo staat bekend om zijn fantastische verhalen die hij regelmatig deelt op zijn blog. Mensen kijken altijd uit naar zijn updates, verlangend naar de volgende vertelling die hij zal delen.

Maar er is één klein probleempje: de updates van Ponjo zijn niet zo regelmatig als zijn lezers zouden willen. Soms gaan er dagen voorbij zonder een nieuw verhaal, en soms zelfs weken. Dit zorgt af en toe voor commotie onder zijn fans, die ongeduldig wachten op zijn nieuwe creaties.

Op een ochtend, terwijl Ponjo een wandeling maakt, wordt hij benaderd door een oudere dame. “Waar blijft mijn nieuwe verhaaltje, Ponjo?” vraagt ze met een glimlach op haar gezicht.

Ponjo glimlacht terug en antwoordt: “Oh, beste mevrouw, het spijt me dat het wat langer duurt dan normaal. Soms hebben mijn inspiratie en ik wat extra tijd nodig om een verhaal te laten rijpen.” De oudere dame knikt begrijpend en vervolgt haar weg. Maar Ponjo weet dat niet al zijn lezers zo geduldig zijn. Hij ontvangt regelmatig e-mails van mensen die vragen waar zijn nieuwe verhalen blijven. Sommigen van hen zijn wat minder beleefd dan anderen, zoals de persoon die hem vraagt, ‘waar blijft mijn nieuwe verhaaltje, mafkees’.

Hoewel de druk om regelmatig te publiceren soms overweldigend kan zijn, realiseert Ponjo zich dat hij zijn creativiteit niet kan forceren. Hij moet wachten tot de inspiratie vanzelf komt, net zoals de bloemen in de lente op natuurlijke wijze bloeien. Op een avond, terwijl Ponjo voor zijn computer zit, voelt hij plotseling een vonk van inspiratie. De woorden beginnen te stromen als een kabbelend beekje, en al snel is hij verdiept in een nieuw verhaal. Het is alsof de karakters tot leven komen op het papier, dansend in de verbeelding van zijn lezers.

Terwijl de dagen voorbijgaan en de wereld om hem heen in een eeuwige dans van verandering verkeert, blijft Ponjo onverstoorbaar schrijven. Zijn pen danst over het papier of zijn vingers vliegen over het toetsenbord wanneer de inspiratie hem overspoelt als een onstuitbare golf van creativiteit. Hij is een man op een missie, vastbesloten om zijn gedachten, emoties en verbeeldingskracht vast te leggen op het canvas van woorden.

Ponjo is niet de meest regelmatige schrijver. Zijn updates komen niet altijd zo vaak als zijn lezers zouden willen, maar ze weten dat elk verhaal het wachten waard is. Hij is niet iemand die zich laat leiden door deadlines of schema’s; zijn schrijven is een proces dat plaatsvindt in zijn eigen tijd, gestuurd door de grillen van inspiratie en creativiteit.

Zijn lezers zijn geduldig. Ze weten dat goede dingen komen voor degenen die geduld hebben, zoals Ponjo altijd zegt. Ze begrijpen dat zijn verhalen niet alleen maar woorden op een pagina zijn; ze zijn vensters naar andere werelden, portretten van de menselijke ervaring, en reflecties van de diepten van de ziel.

Soms, wanneer Ponjo zijn nieuwe verhalen deelt, zijn ze als kostbare edelstenen die schitteren en glinsteren in het warme zonlicht van zijn literaire genialiteit. Net zoals diamanten die fonkelen in het licht, stralen zijn woorden met een helderheid die de geest van de lezer betovert en hun verbeelding doet ontvlammen.

Maar niet elk verhaal is zo intens en fonkelend. Soms zijn Ponjo’s updates als rustige beekjes, kabbelend en kalmerend terwijl ze de lezer meenemen op een kalme reis van verbeelding. Deze verhalen zijn als stromende wateren die de gedachten van de lezer meevoeren naar diepe reflecties en innerlijke rust. Echter, ongeacht de vorm of frequentie van zijn updates, hebben Ponjo’s woorden altijd een onmiskenbare kracht: ze raken altijd de harten en geesten van zijn lezers. Zijn verhalen zijn als magische sleutels die de deuren openen naar nieuwe werelden, waar avontuur en verwondering hand in hand gaan.

De volgende ochtend, wanneer Ponjo zijn nieuwste meesterwerk op zijn blog plaatst, overspoelt een golf van voldoening hem. Hij weet dat zijn lezers opnieuw worden meegenomen naar een betoverende wereld, waar hun verbeelding kan floreren en hun harten kunnen dansen met de personages die hij zo levendig tot leven brengt.

Een vergadering op de ICT-afdeling

Posted by on donderdag, 25 april, 2024

Op een ochtend, wanneer de mist nog boven de verlaten straten hangt en de eerste zonnestralen langzaam door de ramen van het ziekenhuis beginnen te glippen, komt de e-mail binnen bij de ICT-afdeling. De systeembeheerders, programmeurs en IT-ondersteunend personeel openen hun digitale postvakken en vinden daar de onvermijdelijke uitnodiging tot een vergadering. Met een zucht van herkenning en een vleugje ironie lezen ze de boodschap, wetende dat het de komende uren van hun dag zal opslokken.

De kantooruren strekken zich uit tot aan de verre horizon van de werkweek, maar voor de ICT-afdeling lijkt de tijd soms te vertragen in de gangen van de ziekenhuisverdieping. Terwijl andere afdelingen zich bezighouden met patiëntenzorg en medische procedures, werken de techneuten en digital wizards achter de schermen om ervoor te zorgen dat de digitale infrastructuur soepel blijft draaien. Maar zelfs zij kunnen niet ontsnappen aan de roep van de vergaderzaal.

Met een mengeling van berusting en een vleugje nieuwsgierigheid maken ze zich klaar voor de bijeenkomst. De systeembeheerders controleren nog snel de status van de servers, terwijl de programmeurs hun laatste regels code opslaan en de IT-ondersteuners hun telefoons op stil zetten. Dan verzamelen ze zich in de vergaderzaal, waar het glanzende tafelblad en de ergonomische stoelen een schril contrast vormen met de technologische chaos die ze dagelijks beheren.

Terwijl de vergadering begint en de agenda wordt afgevinkt, worden de uitdagingen en triomfen van de ziekenhuis-ICT besproken. Van systeemstoringen tot software-updates, van cybersecurity-bedreigingen tot innovatieve oplossingen voor digitale patiëntenzorg, elk onderwerp passeert de revue. En hoewel de minuten langzaam wegtikken, weten de aanwezigen dat deze vergadering meer is dan alleen een “tijdverspilling”. Het is een moment van samenwerking, van kennisdeling en van het smeden van banden tussen degenen die de ruggengraat vormen van de ziekenhuis-ICT. En dus, terwijl de zon buiten hoger klimt en de wereld doorgaat met draaien, blijven zij daar, in die heilige tempel van tijdverspilling, wetende dat ze samen sterker zijn dan de som der delen.

Deze uitnodiging is als een oproep tot avontuur, behalve dan dat het avontuurlijkste wat er gebeurt is dat iemand vergeet de microfoon uit te zetten terwijl ze hun lunch naar binnen werken. Maar toch, we verschijnen op de afgesproken tijd, als trouwe soldaten op weg naar het slagveld.

Klaas is altijd de eerste die binnenkomt, zijn gezicht een mix van nieuwsgierigheid en vermoeidheid. Karen volgt met haar yoga-mat nog net zichtbaar onder haar arm. “Hoi allemaal,” begroet ze ons, alsof ze al haar energie in deze verplichte bijeenkomst moet steken. Dan begint ze aan een monoloog over hoe haar nieuwste yogasessie haar heeft geholpen om stress los te laten en innerlijke rust te vinden. We glimlachen beleefd, wetende dat we ook dit uit moeten zitten.

Dan begint de vergadering echt, hoewel “echt” een rekbaar begrip is. De agenda lijkt op een abstract kunstwerk van willekeurige punten die nooit worden besproken. Iedereen staart naar zijn scherm, zijn gezichtsuitdrukking een combinatie van verveling en stiekeme hoop dat er ergens gratis snacks zullen verschijnen.

Het hoogtepunt van de vergadering is altijd wanneer iemand met een zelfverzekerde glimlach een PowerPoint-presentatie start. De projecties schitteren op het scherm, gevuld met een overvloed aan kleurrijke grafieken en cijfers die lijken te dansen op de achtergrond. De spreker spreekt met een overvloed aan vakjargon, alsof hij een geheimtaal bezigt die alleen voor ingewijden begrijpelijk is. Hoewel niemand echt de complexiteit van de gegevens begrijpt, knikken we allemaal ijverig alsof we de diepste nuances doorgronden. Het is als een soort collectieve illusie, waarbij we ons allemaal laten meeslepen in de schijn van begrip, terwijl onze gedachten eigenlijk afdwalen naar verre bestemmingen en de rust van onze volgende vakantie. Achter onze glimlach schuilen stille verlangens naar ontsnapping aan deze wereld van onbegrijpelijke cijfers en onbereikbare doelen.

Na een eindeloze stroom van onzinnige discussies en bureaucratische rondes lijkt de vergadering eindelijk ten einde te komen. We verlaten de benauwde vergaderzaal als uitgeputte soldaten na een zware strijd, onze gedachten beneveld maar onze vastberadenheid onaangetast om deze dag te doorstaan. De gangen van het ziekenhuis echoën met vermoeide zuchten terwijl we terugkeren naar onze werkplekken, ons afvragend of deze bijeenkomsten ooit werkelijk resultaat opleveren.

De ICT-afdeling, gehuld in een sfeer van mysterie en onvoorspelbaarheid, lijkt altijd betrokken te zijn bij de meest complexe en verwarrende situaties. De medewerkers, gehuld in hun technische jargon en omgeven door een aura van onbereikbaarheid, lijken soms meer bezig met het creëren van raadsels dan het oplossen van problemen. En toch, te midden van deze chaos, blijven ze de ruggengraat van de moderne gezondheidszorg, de stille helden die ervoor zorgen dat de digitale infrastructuur blijft draaien terwijl de wereld om hen heen lijkt te wankelen.

Terwijl we terugkeren naar onze bureaus, beloven we onszelf plechtig dat we volgende keer simpelweg een paar goed geformuleerde e-mails zullen sturen in plaats van ons te laten meeslepen in de draaikolk van vergaderingen. Want laten we eerlijk zijn, wie heeft er eigenlijk tijd om te luisteren naar de laatste ontwikkelingen van de ICT-afdeling, te midden van alle drukte en hectiek van het ziekenhuisleven? En toch, achter de schermen, blijven ze onvermoeibaar werken aan het behoud van de digitale gezondheid van onze instelling, een waardevolle maar vaak ondergewaardeerde rol in het grotere geheel van de zorgverlening.

In de verbazingwekkende wereld van de ICT

Posted by on donderdag, 28 maart, 2024

Als jongeman met een passie voor ICT  was hij gefascineerd door computers en de eindeloze mogelijkheden van technologie. Hij studeerde hard en behaalde zijn diploma met glans, vastberaden om een carrière op te bouwen in de wereld van informatietechnologie.

Zijn eerste baan in de verbazingwekkende wereld van de ICT leek een droom die uitkwam. Hij werd lid van een dynamisch team, omringd door gelijkgestemde collega’s die zijn liefde voor technologie deelden. Samen werkten ze aan uitdagende projecten, waarbij ze innovatieve oplossingen bedachten en implementeerden. De sfeer was inspirerend en de mogelijkheden leken eindeloos.

Maar na verloop van jaren begon er iets te veranderen. De werkdruk nam toe en deadlines werden strakker. Hij merkte dat hij steeds meer uren moest maken om aan de verwachtingen te voldoen. Hij verloor het contact met zijn collega’s en zijn passie begon te vervagen onder de druk van constante stress. Het management had zijn enthousiasme langzaam maar zeker verstikt. De beloftes van een stimulerende werkomgeving waren vervangen door bureaucratische rompslomp en onrealistische deadlines. Het gebrek aan erkenning en steun van zijn leidinggevenden had hem geïsoleerd in een zee van frustratie.

Op een ochtend keek hij naar zijn spiegelbeeld en zag een vermoeide, uitgebluste versie van zichzelf. Diepe wallen onder zijn ogen, een vlakke blik en een geest die overladen was met gedachten. Hij zat vast in een spiraal van uitputting. Zijn dagen waren gevuld met eindeloze uren voor het scherm, zijn nachten gevuld met een rusteloze slaap die nauwelijks verlichting bracht. Diepe wallen onder zijn ogen verraadden de tol die zijn lichaam betaalde voor de constante stress en druk. Zijn ooit levendige ogen waren nu dof en uitgeblust, weerspiegelend de leegte die hij vanbinnen voelde.

In plaats van te genieten van zijn werk en te profiteren van de mogelijkheden die ICT bood, was hij gevangen geraakt in een cyclus van overwerk en uitputting. Zijn passie was veranderd in een last, en zijn eens zo levendige geest was gedoofd. Hoe ironisch was het dat een sector die bekend stond om zijn innovatie en vooruitgang, hem nu gevangen hield in een vicieuze cirkel van stress en uitputting. Het was alsof de technologie die hij diende, zijn eigen leven had overgenomen en vermorzeld. Hij was het slachtoffer geworden van een systeem dat de menselijkheid uit het vak had gehaald. Zijn verhaal stond symbool voor talloze anderen die waren verloren gegaan in de duisternis van onrealistisch management en overmatige verwachtingen.

Met een diepe zucht en een zwaar gemoed besloot hij dat het genoeg was. Hij realiseerde zich dat echte vooruitgang in de wereld van ICT niet alleen draaide om technologie, maar ook om het welzijn van de mensen die erin werkzaam zijn. Hij was dan ook vastbesloten om zijn passie te herontdekken en een omgeving te creëren waarin hij met zijn collegae echt kan gedijen.

In de snel evoluerende wereld van technologie is het verleidelijk om ons te laten meeslepen door de eindeloze mogelijkheden die voor ons liggen. Maar te midden van deze opwinding is het belangrijk om nooit het menselijke aspect uit het oog te verliezen.

Het verhaal dat we zojuist hebben besproken, dient niet alleen als een droevige anekdote, maar ook als een krachtige waarschuwing. Het herinnert ons eraan dat ongeacht de technologische vooruitgang, de menselijke verbinding en het welzijn van onschatbare waarde blijven.

Als leiders en professionals moeten we blijven streven naar een gezonde balans tussen werk en leven, waarbij we het belang van empathie, zorg en goed leiderschap erkennen. Want uiteindelijk, zelfs in de wereld van informatietechnologie, is het de menselijke factor die het verschil maakt tussen succes en uitputting.

Laten we deze herinnering koesteren en laten dienen als een kompas dat ons leidt naar een toekomst waarin technologie en menselijkheid hand in hand gaan, voor een welvarende en evenwichtige samenleving.

Strijd der generaties, een nieuwe wind in de ICT

Posted by on vrijdag, 8 maart, 2024

In de dynamische wereld van informatietechnologie wordt de aankomst van een nieuwe manager vaak begroet met zowel opwinding als terughoudendheid. Als ICT-medewerker bevind je je plotseling in de frontlinie van veranderingen, waar oude en nieuwe denkwijzen elkaar ontmoeten. Een ervaren rot in het vak, met jarenlange dienst, beschouwt deze omwenteling vaak met een gezonde dosis scepsis. De woorden van de oudgediende ICT’er resoneren door de gangen van het kantoor: “Nou, dit gaat ‘em echt, nooit nie worden.”

Het veranderingsmanagement begint met de introductie van de nieuwe manager, een persoon met frisse ideeën en een missie om de ICT-afdeling naar nieuwe hoogten te tillen. Voor de oude garde is dit echter meer dan alleen een managementwissel; het is een confrontatie tussen het verleden en de toekomst.

De oudgediende ICT’er, gehuld in zijn ervaring als een schild dat de tand des tijds heeft doorstaan, bekijkt de nieuwkomer met argwaan. “Wij deden het altijd zo,” mompelt hij, een spreuk dat weergalmt door de afdelingsgeschiedenis. De nieuwe manager brengt veranderingen met zich mee, introduceert innovatieve technologieën en streeft naar een meer agile benadering. Voor de oude rot lijkt dit vaak een bedreiging voor de gevestigde orde, een beproefde werkwijze die door de jaren heen zijn waarde heeft bewezen.

De interactie tussen de nieuwe manager en de ervaren medewerker wordt een dans van generaties, een delicate balans tussen traditie en vooruitgang. De manager probeert begrip te tonen voor de rijke geschiedenis van de afdeling, terwijl hij tegelijkertijd de noodzaak van verandering benadrukt. “We moeten evolueren om relevant te blijven,” is zijn credo, een zin die als een heilige spreuk weerklinkt in vergaderingen en teambijeenkomsten.

De oude rot, geworteld in zijn ervaringen, blijft echter sceptisch. “Nou, dit gaat ‘em echt, nooit nie worden,” fluistert hij in de koffiehoek, omringd door gelijkgestemde collega’s die de nieuwe koers ook met argusogen volgen. Het klinkt als een spreuk van weerstand, een uiting van de onzekerheid die vaak gepaard gaat met verandering.

De nieuwe manager blijft vastberaden, zich bewust van de uitdagingen die de integratie van oude en nieuwe denkwijzen met zich meebrengt. Hij begint bruggen te slaan tussen beide generaties, waarbij hij de ervaring van de oudgedienden erkent en tegelijkertijd ruimte creëert voor vernieuwing. De afdeling wordt een smeltkroes van kennis, waar traditie en vooruitgang hand in hand gaan.

De toekomst van de ICT wordt gevormd door de harmonie tussen generaties, een symbool van voortdurende evolutie en gezamenlijke vooruitgang.