Brief aan mijn ouders
In een gezin is er altijd wel wat. Woon je allemaal nog thuis dan is er nog niet zoveel aan de hand. Als het even niet gaat zoals je wilt scheld je een keer in het wilde weg, deelt een klap uit aan je broer(s) of krijgt er één en zegt dat je zus(sen) rare wezens zijn, die je wellicht nooit gaat begrijpen. En gaat verder met wat je aan het doen was. Het gezin kwam er altijd weer bovenop. Kwam dit omdat op de achtergrond altijd het overzicht en overwicht van mijn vader en moeder aanwezig was. Kwam dit door het geduld van mijn vader, de creatieve oplossingen van mijn moeder. Hun vermogen om te begrijpen wat ons bezig hield of juist de inspiratiebron die zij of hij voor ons waren.
Hoe komt het dan, dat kleine problemen tussen ouders en kinderen, en broers en zussen onderling, als ze eenmaal uit huis zijn niet meer zo gemakkelijk op te lossen zijn?
Ik proef dat mijn ouders een schuldgevoel hebben over het feit dat niet alle kinderen evengoed met elkaar omgaan. Dat schuldgevoel gaat verder dan tobben over gezamenlijke verjaardagen. Het gaat ook over het idee, hebben we het wel goed gedaan of zijn er dingen gebeurd die we anders aan hadden moeten pakken. Het schuldgevoel ligt constant op de loer. Op zich hoeft een schuldgevoel niet negatief te zijn. Als ik mijn ouders even niet gezien heb, zal mijn schuldgevoel mij dwingen om in de auto te stappen en naar huis te rijden om bij mijn ouders te zijn. Dat is toch positief.
Dat het niet meer is zoals vroeger zegt niets over het feit dat het vroeger wel of niet beter was. Het is meer, dat een ieder zijn eigen leven is gaan leiden. Als er nu wat voorvalt, kan er makkelijker afstand genomen worden, immers iedereen gaat weer naar zijn of haar eigen huis en gezin. Het is dan bijna vanzelfsprekend om elkaar dan iets langer of nog langer niet te zien. Het is dan ook niet vreemd dat gezinsleden op een bepaald moment uit elkaar groeien. Dit betekend niet, dat ze niet gelukkig kunnen zijn, zoals al eerder gememoreerd: “Het is meer, dat een ieder zijn eigen leven is gaan leiden”.
Het is ook niet zo dat ‘elk kind van nature perfect is en dat elke sukkel van een ouder het zomaar kan verknoeien’. Problemen en ergernissen ontstaan in een gezin, op school, op het werk, bij vrienden of gewoon door stom toeval, of een combinatie van dat alles. Of kinderen, en ook aangetrouwde kinderen, zijn soms gewoon wie ze zijn met al hun bagage en onhebbelijkheden.
Maar naarmate je ouder wordt, wordt je geacht wat slimmer te zijn. Waarom doen vaders en moeders dan soms zo moeilijk? Is het, het gemis van de meer frequente bezoekjes of is er bevestiging nodig dat het zo slecht nog niet was, dan bij dezen: “ik dank jullie. Ik houd van jullie beiden. En ik ben blij dat jullie mijn ouders zijn”. Tot gauw.
I like this web site very much, Its a really nice berth to read and get info.Blog money